In juni 2022 – iets minder dan een jaar na het voorstel van de Commissie – hebben zowel de Raad als het Europees Parlement hun respectieve standpunten over de hervorming van de EU-regeling voor de handel in emissierechten vastgesteld. Deze standpunten zullen als onderhandelingsbasis dienen voor de trilogen tussen de drie EU-instellingen die naar verwachting in de herfst/winter van 2022 zullen plaatsvinden.
Climact heeft zijn ETS-model bijgewerkt met de definitieve onderhandelingsposities van zowel de Raad als het Europees Parlement.
Het bijgewerkte model is open-source en kan hier worden gedownload: [Download our ETS model here]
Belangrijkste bevinding 1: beide instellingen houden grotendeels vast aan de maximumomvang zoals voorgesteld door de Commissie
Het standpunt van de Raad steunt het voorstel van de Commissie voor de aanscherping van het plafond, via een verhoging van de jaarlijkse lineaire verminderingsfactor (tot 4,2%) en een eenmalige vermindering met +- 117 miljoen emissierechten. Het standpunt van het Europees Parlement voorziet zowel in een strengere LRF als in een gesplitste eenmalige verlaging van het plafond (70 miljoen in het jaar na de inwerkingtreding en 50 miljoen in 2026). Het effect op het totale plafond voor 2021-2030 zal echter beperkt zijn: het standpunt van het EP verlaagt het totale emissiebudget met +- 70 miljoen tonCO2eq. Het effect zou echter toenemen in de periode na 2030.
Figuur 1: cumulatief emissieplafond voor 2021-2030 in de verschillende posities (in MtCO2eq.)
Belangrijkste bevinding 2: volgens het standpunt van het Parlement zou het verwachte aanbod met +- 320 miljoen emissierechten dalen en de veilingvolumes van de lidstaten met 700 miljoen.
Zelfs als de plafonds in alle drie de standpunten relatief gelijk zijn, zou het standpunt van het Europees Parlement het verwachte werkelijke aanbod met 321 miljoen emissierechten verminderen in vergelijking met het voorstel van de Commissie. Dit is voornamelijk het gevolg van hogere onttrekkingen door de reserve voor marktstabiliteit, waarvan de drempels op een lager niveau zouden worden vastgesteld en in de loop van de tijd verder zouden afnemen overeenkomstig het plafond.
Hogere MSR-onttrekkingen leiden tot een daling van de veilingvolumes van de lidstaten. Dit effect wordt nog versterkt door de overheveling van meer emissierechten van de lidstaten naar de verschillende fondsen (voornamelijk het oceaanfonds en het innovatiefonds).
Figuur 2: Cumulatieve geraamde voorziening voor 2021-2030 in de verschillende posities (in miljoen EUA(A)s)
Belangrijkste bevinding 3: de versterkte MSR in het standpunt van het Parlement zou leiden tot een sterkere daling van het overschot op de markt
Volgens het voorstel van de Commissie (en het standpunt van de Raad) zou het overschot zich stabiliseren en in de periode 2026-2030 zelfs licht toenemen tussen 500 en 600 miljoen emissierechten. De dalende MSR-drempels in het standpunt van het Parlement zouden zorgen voor een verdere daling van het overschot tot +- 100 miljoen emissierechten in 2030[1]. Dit zou een sterkere garantie bieden dat de EU haar algemene reductiedoelstelling van -55% tegen 2030 daadwerkelijk zal halen.
Figuur 3: ontwikkeling van het overschot bij de verschillende posities (in miljoen EUA(A)’s)
Belangrijkste bevinding 4: lagere uitfaseringen leiden tot hogere gratis toewijzingsvolumes in zowel het standpunt van het Europees Parlement als dat van de Raad
De langzamere uitfasering voor sectoren die onder een koolstofgrensaanpassingsmechanisme vallen, verhoogt de totale projectbedragen van de kosteloze toewijzingen met 180 miljoen in het standpunt van de Raad en met 32 miljoen in het standpunt van het Europees Parlement. De langzamere uitfasering in het standpunt van het Parlement wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een groter toepassingsgebied van de CBAM-verordening, die ook waterstof en polymeren zou omvatten. De transsectorale correctiefactor zou in geen van beide standpunten in werking treden.
Figuur 4: cumulatieve gratis toewijzingen per sector in 2021-2030 (in miljoen EUA’s)
[1] Prognoses die ervan uitgaan dat de emissies in 2030 met -62% zullen zijn gedaald.