De Europese Commissie stelt voor om vanaf 2026 een nieuw emissiehandelssysteem in te voeren voor gebouwen en wegvervoer. Is dit goed of slecht? Zal het het gewenste effect hebben? Het Vlaams Agentschap Klimaat en Energie vroeg Climact en het Öko Instituut om de verwachte impact op 1) emissiereducties, 2) de koolstofprijs, 3) energiefacturen, 4) veilinginkomsten en 5) administratieve kosten te evalueren.
Het is belangrijk om de studie in zijn geheel te lezen, aangezien het een zeer technisch en complex onderwerp is, maar hier zijn onze 4 belangrijkste conclusies.
Belangrijkste conclusie 1: De handel in emissierechten is niet voldoende om de emissiereducties te bereiken die nodig zijn tegen 2030, maar kan wel gebruikt worden ter ondersteuning van ander beleid.
Op zichzelf zal het ETS naar verwachting beperkte emissiereducties genereren tussen nu en 2030. Hiervoor zijn twee belangrijke verklaringen. Ten eerste worden beide sectoren gekenmerkt door niet-marktgerelateerde belemmeringen die verhinderen dat kosteneffectieve reducties alleen door de koolstofprijs worden teweeggebracht. Ten tweede heeft koolstofprijsstelling tijd nodig om de uitstoot te verminderen, aangezien het vooral investeringsbeslissingen aanstuurt en de investeringscycli in beide sectoren langer zijn dan 10 jaar. Aangezien het systeem pas in 2026 van start zou gaan, zou de impact tussen nu en 2030 beperkt moeten zijn. Na 2030 zou de impact echter aanzienlijk toenemen.
Bijgevolg moeten andere beleidsinstrumenten een centrale rol spelen om de klimaatdoelstellingen voor 2030 te bereiken. Niettemin blijft de regeling voor de handel in emissierechten een nuttige rol spelen bij de ondersteuning van deze andere beleidsmaatregelen, door marktsignalen op elkaar af te stemmen en inkomsten uit veilingen te genereren. De regeling heeft met name het potentieel om de huidige prijskloof tussen elektriciteit en verwarmingsbrandstoffen, die de elektrificatie van ruimteverwarming belemmert, te dichten, vooral als de veilingopbrengsten worden gebruikt om de elektriciteitsprijzen te drukken. Hierdoor zou ook de behoefte aan andere beleidsmaatregelen (zoals subsidies) die ook kosten voor de samenleving met zich meebrengen, afnemen.
Belangrijkste bevinding 2: Als de handel in emissierechten wordt gecombineerd met ander klimaatbeleid, zullen de koolstofprijzen onder de regeling naar verwachting tussen €70 en €100 liggen in 2030.
Op basis van prognoses van vraag en aanbod denken wij dat de koolstofprijs onder het voorgestelde nieuwe ETS in 2030 €70-100/t zal bedragen. Dit cijfer is gebaseerd op een gematigde toename van andere klimaatbeleidsmaatregelen ten opzichte van vandaag en is in overeenstemming met het MIX-CP-scenario van de Commissie (dat zou resulteren in €80/t tegen 2030).
Belangrijkste bevinding 3: bij gelijkblijvende niveaus van energieverbruik kunnen dergelijke prijsniveaus een aanzienlijke impact hebben op de energierekening van huishoudens. Het verbeteren van de energie-efficiëntie, het koolstofvrij maken van de energiemix en het recyclen van veilinginkomsten zullen belangrijke hefbomen zijn om de negatieve sociale effecten te verzachten.
Bij de huidige verbruiksniveaus – en dus zonder rekening te houden met verbeteringen van de energie-efficiëntie of overschakeling op andere brandstoffen – zouden de gemiddelde energie-uitgaven van huishoudens voor vervoer en verwarming tussen nu en 2030 met 322 tot 460 euro per jaar stijgen.

Impact van een koolstofprijs op de jaarlijkse uitgaven voor vervoer en verwarming van Vlaamse huishoudens per inkomenskwartiel, in €/jaar (links) en in % stijging (rechts), bij de huidige niveaus van energieverbruik en vóór inkomensrecyclage.
Belangrijkste bevinding 4: De veilinginkomsten voor het Vlaamse Gewest worden geschat op €5 miljard tot €8 miljard voor de periode 2026-2030. Er wordt verwacht dat deze inkomsten een belangrijke rol zullen spelen in het verzachten van negatieve sociale en economische gevolgen.
Ongeveer twee derde van de inkomsten zou afkomstig zijn van huishoudens. Bijgevolg zou het Vlaams Gewest beschikken over een jaarlijks budget van 214 tot 346 euro per huishouden om hen door de overgang te helpen. Dit zou het mogelijk maken om elk huishouden te ondersteunen op het niveau van de verwachte impact op de huishoudens met de laagste inkomens (tussen 226 en 323 euro per jaar). Een meer gerichte benadering van kwetsbare huishoudens zou zelfs kunnen leiden tot een nettowinst voor de laagste inkomens.
Laatste nieuws & publicaties
-
Energy
De evoluerende energiestrategie van België: van kernuitstap naar potentiële verdubbeling
-
Legal & Regulatory Advisory
De Clean Industrial Deal (CID): een nieuw tijdperk voor de Europese industrie met een evenwicht tussen concurrentievermogen en duurzaamheid
-
News
SBTi blijft de meest robuuste manier om een op 1,5° afgestemde ambitie van een bedrijf aan te tonen